Jammer dat de doorsnee burger altijd maar te horen krijgt dat het slecht gaat met de visbestanden. Mondiaal zijn er best wel problemen die niet genegeerd mogen worden, maar de visbestanden in de Noordzee zijn bezig met een inhaalslag. Alleen kabeljauw is wat minder snel, maar biologen geven ruiterlijk toe dat het nu eindelijk beter gaat met deze mooi rondvis. Allereerst was er in september een hoop commotie toen De Telegraaf berichtte dat er nog maar een paar honderd volwassen kabeljauwen in de Noordzee rondzwommen.
De redacteur was de nuances vergeten, want nog geen paar dagen na de berichtgeving kwam het Britse instituut dat verantwoordelijk was voor het persbericht met een rectificatie. Wat blijkt namelijk: De situatie met betrekking tot de kabeljauwstand in de Noordzee vertoont lichtpuntjes en dus vormen van herstel. Het Britse instituut CEFAS (Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Sience) werkt nauw samen met Europese onderzoeksinstituten teneinde een indicatie te krijgen van de omvang van de diverse commerciële visbestanden in de Noordzee.
Van de kabeljauw in de Noordzee staat vast dat de sterfte als gevolg van de visserij sinds 1980 hoog is en dat het bestand vanaf 2000 in een neerwaartse spiraal terecht is gekomen. De aanwas van jonge kabeljauw (rekruten) is sinds 1987 erg laag en vanaf 1998 zelfs zorgwekkend laag. Daardoor ziet het bestand geen kans om te groeien. ´Echter de laatste schattingen laten enkele lichtpuntjes zien´, zo meldt bioloog Henk Heessen vanuit IJmuiden. Heessen: ´Kijk,de paaibiomassa, de omvang die in staat is om kuit te vormen, is voorzichtig aan het toenemen. Dat is dus positief. Maar we moeten niet al te vroeg juichen, want de hele oude jongens zijn er steeds minder en die zijn wel relevant voor de groei van het paaibestand. Daar komt bij dat het kuit van deze oudjes van een veel betere kwaliteit is dan die van vroegrijpe pubers. Dat heeft onderzoek in de loop der jaren uitgewezen.´ Heessen is weliswaar optimistisch, maar houdt wel een slag om de arm. Kabeljauw heeft namelijk ook te maken met veranderende klimatologische omstandigheden die de laatste twee decennia helaas niet in zijn voordeel pleiten.
De bioloog van het Nederlandse visserijonderzoeksinstituut IMARES wijst ook nog eens op het feit dat het begrip volwassen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. ´In de zuidelijke Noordzee hebben we een kabeljauwpopulatie die reeds op 2-jarige leeftijd al deelneemt aan het paaiproces. Vroeger was kabeljauw pas op 6- tot 7-jarige leeftijd geslachtsrijp. Ze zijn dus vroegrijp geworden´, aldus de rondvisbioloog. Anton Dekker, vlootmanager bij rederij Jaczon, die ook niet blij was met de ongenuanceerde berichtgeving, merkt terloops op dat de opwarming van het Noordzeewater een belemmering vormt voor een snel herstel van het kabeljauwbestand. Dekker: ´Eén graad kan al van grote invloed zijn. Als onze lichaamstemperatuur een afwijking van vijf procent vertoont, kan dat al dodelijk zijn. Dus wat denk je als vissen op langere termijn een graad warmer of kouder zeewater ervaren? Het zeewater schommelt jaarlijks tussen de vijf en twintig graden Celsius. Als die verhoudingen zich wijzigen, heeft dat logischerwijs gevolgen voor bepaalde bewoners. De kabeljauwstand in de zuidelijke Noordzee is zeer slecht, maar in het noordelijke deel vangen onze vissers fikse partijen mooie en grote kabeljauw. En dan niet gericht, maar puur als bijvangst. De kabeljauw zwemt dus nog steeds rond.´ Iedereen kan dus met een gerust hart kabeljauw eten.
Op de foto laat de schipper van de KW-2 een mooie met de hengel gevangen gul zien. (foto W.M. den Heijer)