Maar zeer weinig mensen hebben een idee waar de Nederlandse kottervloot vist en hoe lang de werkweek duurt. Dit keer neem ik jullie mee op zee. Voor de meeste vissermannen begint de werkweek op zondagnacht. Rond de klok van twaalf uur. Vanaf dat moment verlaten ze hun familie. De een kan het lopend af en de ander pakt de auto of het busje omdat de kotter elders afgemeerd ligt.
Schippers en opvarenden uit Zeeland hebben het voordeel dat hun vangstlocaties nagenoeg voor de deur liggen. Tussen de Belgische en Britse kust, daar waar de Noordzee op z’n smalst is, bevinden zich supergezonde vangstlocaties, door de vissers ook wel visbestekken genoemd. Volgens de vissers komt dat door de enorme dynamiek in dit gebied van de zuidelijke Noordzee dat grenst aan Het Kanaal. Daar zorgt het getij voor een continue stroom van vers zeewater en voedsel. Al jarenlang leveren de bestekken in dit deel van de Noordzee veel vis op. Maar er zijn ook andere aantrekkelijke vangstlocaties waar vissers graag naar toe stomen om hun geluk te beproeven. Zo zijn onder Texelse en Katwijkse schippers de banken die op ongeveer twintig tot veertig mijl uit de kust van Engeland liggen heel populair. Dan hebben we het over een strook van Lowestoft tot soms voorbij Grimsby (de Britse oostkust). Echter, dat betekent dat de kotters vanuit Oudeschild en IJmuiden (want daar havenen de Katwijkse kotters) eerst een dikke zeven tot negen uur moeten stomen. Zij kunnen pas in de loop van de morgen voor het eerst de twee pulsnetten uitzetten, daar waar de vissers uit Vlissingen en Arnemuiden vaak al om drie uur ’s ochtends aan het vissen zijn. Dat houdt ook in dat wanneer de Texelse en Katwijkse kotters ruim vóór vrijdagochtend zeven uur binnen willen zijn, zij donderdagavond de twee vistuigen al aan boord moeten zetten. Om zeven uur start de verkoop en de vis moet in de visafslag eerst nog op grootte gesorteerd worden. Veel schippers willen dus op tijd binnen zijn, zodat hun vangst snel aan de beurt is bij de verkoop. Tussen twaalf uur ’s nachts en vijf uur ’s ochtends lopen de meeste kotters binnen. De mannen hebben er dan een dikke vierdaagse werkweek op zitten. Maar zelfs nadat de vangst gelost is, blijft er nog voldoende werk over ter voorbereiding op de volgende reis. Het schip krijgt een schoonmaakbeurt en de netten moeten hersteld of gewijzigd worden. De vrijdag is dus meestal een volle werkdag. Voor kotters die in plaats van zuidelijk en westelijk, erg noordelijk vissen, is er nog een langere uit- en thuisstoom. Gedurende een bepaalde periode van het jaar vissen kotters uit Urk, Den Helder en ook Ouddorp in de buurt van de Doggersbank. Deze bank is de meest bekende locatie die in het midden van de Noordzee ligt en met gemiddeld krap 25 meter vrij ondiep is. Urker vissers maken veelal gebruik van verschillende havens: IJmuiden, Den Helder, Harlingen, Lauwersoog en de Eemshaven. Met name de kotters die rond de Doggersbank vissen, opereren vooral vanuit Den Helder en Harlingen. Vanuit deze havens is het tien tot soms wel twaalf uur stomen alvorens op het visbestek te zijn aangekomen. Gelukkig zijn de vangsten rond de Doggersbank de laatste jaren vrij goed en kunnen de schepen na krap drie etmalen vissen, terugkeren met een goed gevuld visruim. Zodra ze naar oostelijke bestekken uitwijken, maken ze gebruik van de Eemshaven of landen ze aan in Deense vissershavens, zoals Thyborøn of Hanstholm. In geval van een lange afstand tussen haven en visbestek, en om nog wat tijd over te houden voor het vissen, eindigen deze kotters vaak pas op vrijdagmorgen hun visserijactiviteiten. Deze schepen arriveren dan laat in de middag of begin van de avond. De vangst wordt dan op maandagochtend om zeven uur verkocht als de kotter alweer onderweg is naar een volgende visreis. Op de foto vist de UK-87 met twee vistuigen, die voorzien zijn van pulstechnieken, op platvis ergens ten westen van de Duitse Waddeneilanden. (foto W.M. den Heijer)