Bij de meeste vissoorten is er vrijwel altijd sprake van een bepaalde periode waarin de betreffende vis minder lekker is omdat ie vleesgewicht verliest en mager is als gevolg van het vormen van kuit of hom. Schelpdieren zoals mosselen zijn ook niet altijd het gehele jaar door op hun best. Vanaf juli hebben de mosselen tijd nodig om veel plankton te eten zodat het vleesgewicht gaat toenemen. Garnalen daarentegen zijn het gehele jaar door smakelijk.
Het maakt niet uit of je ze in het voorjaar, de zomer, het najaar of de winter eet. Natuurlijk moet de garnaal zich ook voortplanten, maar in de periode dat ie dat doet, blijft ie smakelijk. Voor de Nederlandse, Duitse en een deel van de Deense kust komt de garnaal verspreid voor. Het ene jaar is ie wat moeilijker te vangen en het andere jaar is er ineens sprake van een overvloed aan garnalen. Voor biologen blijft de garnaal moeilijk in te schatten daar waar het de omvang van het bestand betreft. Vandaar dat er ook geen quotum is. De vissers mogen zoveel aanlanden als ze willen. Echter, daar zit dan weer wel een grens aan. Bij overvloedige aanlandingen daalt de gemiddelde kiloprijs en de visser wil wel een schappelijke prijs krijgen voor zijn vangst. Op die momenten houden ze een beetje in zodat het de moeite waard blijft om elke week een reisje te maken. In Nederland zijn zes visafslagen waar garnalen aangevoerd en gezeefd worden. Van zuid naar noord: Breskens, Colijnsplaat, Stellendam, Den Oever (op het voormalig eiland Wieringen), Harlingen en Lauwersoog. Vorig jaar werd er in totaal 16.780 ton garnalen aangevoerd. Harlingen en Lauwersoog noteerden elk de meeste garnalen met respectievelijk 5.968 ton en 3.825 ton. Den Oever, gelegen in de kop van Noord-Holland, deed het met een totaal aanbod van 3.476 ton garnalen in 2014 bijzonder goed. In totaal werd er vorig jaar in Nederland voor 55,8 miljoen euro aan garnalen omgezet. Kortom, de garnalenvissers kunnen terugkijken op een goed jaar. Scheveningen telt twee volbloed garnalenkotters. Te weten de SCH-10 van de gebroeders Rog en de SCH-42 van Nico Letsch. Desalniettemin maakten in het najaar garnalenkotters uit andere plaatsen ook gebruik van de Scheveningse haven. Garnalenkotters uit onder andere België, Wieringen, Arnemuiden, Colijnsplaat, Katwijk en Tholen. Vist het gros van de garnalenkotters met eenvoudige en lichte vistuigen, een viertal probeert met de pulstechniek op garnalen te vissen. De TH 10, HA 31, WR 40 en de TX 25 vissen met het pulstuig op garnalen. Volgens schipper Albert Baaij van de TH 10 vangt het pulstuig bij dik water per trek gemiddeld zo’n 10 tot 20 kilo meer garnalen. ‘Wij zijn nog continu bezig met het bijstellen van het tuig. Het is nog steeds een leerproces’, aldus Baaij, die in het najaar van 2014 een paar keer per week de haven van Scheveningen binnenliep. De vangsten waren in het najaar ruim en het was voor hem een mooie gelegenheid om het pulstuig uit te proberen en ervaring op te doen. Op de foto zijn opvarenden Edwin van Tienen en André Grootveld na een reisje van twee dagen bezig met onderhoud aan het garnalentuig. (foto W.M. den Heijer)