Muren van makreel in zee Ook bij Simonis krijgt het personeel klanten voor de toonbank die vragen naar waar de vis vandaan komt en of ie op een duurzame manier is gevangen. Hardnekkige verhalen over lege zeeën de wereld uit helpen, is makkelijker gezegd dan gedaan. De natuurorganisaties verkondigen telkens de boodschap dat de zeeën verder leeg raken en dat overbevissing schering en inslag is.
Mondiaal gezien zijn er wel degelijk problemen. Dat ontkennen de vissers ook niet, maar in bepaalde regio’s gaat het met veel commerciële vissoorten juist ontzettend goed. De Noordzeeregio en het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vormen een lichtpuntje. En niet zo maar een lichtpuntje. Makreel, haring en blauwe wijting zijn talrijk aanwezig. Schipper Mart van der Meij van de SCH-118 kan zich behoorlijk kwaad maken over de angstaanjagende nieuwsberichten waarin wetenschappers in uitgebreide studies waarschuwen voor de impact die de massale visvangst en vervuiling op de visbestanden heeft. Van der Meij: ‘Wij ontkennen niet dat mondiaal visbestanden onder druk staan, maar de soorten waar wij op vissen, doen het hartstikke goed. Wij missen de nuances in de berichtgevingen.’ De Katwijkse schipper heeft hier een punt. De Noordzee vormt internationaal gezien een uitzondering, evenals het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. De scholstand in de Noordzee is uitstekend en schar is soms een plaag voor de vissers. Tong doet het redelijk goed en boven de 57ste breedtegraad zwemt er volop kabeljauw rond. Schelvis is in die contreien ook zeer ruim aanwezig. De fikse aanlandingen van deze rondvissoorten in Noorse, Deense en Schotse vissersplaatsen spreken boekdelen. Rond IJsland en nabij Noorwegen is er zoveel kabeljauw dat de prijzen de laatste jaren zijn gedaald. Vreemd genoeg is dit voor de media geen item, maar blijft de burger desalniettemin verstoken van belangrijke informatie. Terug naar de pelagische visbestanden waartoe haring en makreel behoren, die komen in soms zulke grote scholen voor dat schippers uit voorzorg het trawlnet niet uitzetten. ‘We komen op de sonar soms muren van makreel of haring tegen. Als we zouden uitzetten, is de kans groot dat we het net te barsten trekken. Je moet je voorstellen dat die megabestanden markeel en haring zeer compact zijn. Soms zwemmen ze wel zo compact en zijn ze van een dusdanige omvang dat wij gedurende lange tijd zelfs geen echo meer terugkrijgen van de bodem. Dan kunnen wij dus niet de bodem op het beeldscherm aflezen’, zo legt Mart van der Meij de situatie uit. Stuurman en invalschipper Hans van der Plas komt met zijn smartphone op de proppen en laat foto’s en beelden zien die genomen zijn van de sonar. ‘Soms hebben we te maken met een school die een lengte heeft van meer dan tien mijl. Als wij dan zeven mijl door het water varen, dan zien we dus louter makreel’, vult Van der Plas aan. ‘Het is ongekend. Je wordt er stil van, zoveel pelagische vis.’ De biologen hebben hun onderzoeksmethoden verbeterd. Het makreelbestand in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan is groter en gezonder dan de wetenschappers tot voor kort dachten. Er zwemt zo’n vijf miljoen ton makreel in onze wateren. De visserijdruk daalt als sinds 2003. Met het verbeteren van de onderzoeksmethode zijn de wetenschappers van ICES (International Council for Exploration of the Sea: een international gezelschap van biologen en wetenschappers) tot de conclusie gekomen dat het nog immer uitdijende makreelbestand er uitstekend voor staat. Dat is nog eens andere koek dan al die ongenuanceerde verhalen over vissoorten dien onder druk staan. Op de foto van links naar rechts eerste stuurman Chiel Buis, schipper Mart van der Meij en invalschipper Hans van der Plas van de SCH-118. (foto W.M. den Heijer)