In de maanden januari en februari vindt er op de zeebodem van de ijskoude Noordzee een ware orgie plaats. Voor schol is het namelijk de periode om voor nakomelingen te zorgen. Bij landdieren is vaak de lente een belangrijke periode om deel te nemen aan het voortplantingsproces, maar schol heeft geen moeite met lage temperaturen. Bij kabeljauw heeft onderzoek zelfs uitgewezen dat hoe kouder het water is hoe groter het succes op nakomelingen.
Kabeljauw doet het namelijk ook in de wintermaanden. Schol en kabeljauw gaan voor wat betreft het tijdstip van de voortplanting min of meer gelijk op. Schol begint in oktober reeds met het vormen van kuit (vrouwtjes) en hom (mannetjes). In december verliezen ze veel vleesgewicht omdat alle energie gestoken wordt in de vorming van kuit. Zo vlak na de jaarwisseling (dat tijdstip kan door natuurlijke omstandigheden nog wel eens variëren) staan de mannetjes schollen te popelen om met hun hom het kuit van de vrouwtjes te bevruchten.Gedurende de eerste twee maanden van het jaar vindt dan daadwerkelijk de voortplanting plaats en zijn vooral de drachtige vrouwtjes onder de schollen makkelijk vangbaar en fysiek gezien zo slap als een vaatdoek. Kortom schol is dan zeker niet geschikt voor een culinair hoogstandje. Het visvlees is mager en waterig. Vanaf het moment dat schol kuit en hom heeft geschoten vindt er een herstel plaats, maar dat verloopt uiterst traag. De vrouwtjes zijn blijkbaar zo uitgeput van het schieten van kuit en de mannetjes van het bevruchten, dat ze in maart en april nog steeds in een afgeslankt lichaam rondzwemmen, op zoek naar voedsel.
Pas in mei als de zon zich wat vaker laat zien en het plankton daardoor lekker gedijd, begint deze platvissoort weer een beetje body te krijgen en vanaf juni tot en met half november is ie in topconditie en dus erg lekker. Op de foto zie je magere schol, sortering II, van een Britse boomkorkotter uit Portsmouth die in de Scheveningse visafslag ligt te wachten op verkoop.